Veerkracht en verantwoordelijkheid
Geachte mevrouw de voorzitster
Geachte leden van de provincieraad en deputatie
Geachte aanwezigen
Dames en heren
Het zou het jaar van de grote ommekeer worden. De pandemie leek bedwongen, de samenleving herademde, de economie herstelde gestaag …
… de draaiboeken van de coronacrisis waren nog maar net zorgzaam opgeborgen in de kast,
En dan kwam de oorlog in Oekraïne. Onverbiddelijk en onverwacht.
Een ellendige oorlog aan de rand van Europa die onze economie en ons leven nu al bijna 10 maanden lang zwaar onder druk zet.
Met gevolgen die ronduit rampzalig zijn. Vooreerst is er het menselijk drama dat zich in Oekraïne zelf afspeelt en de daarmee gepaard gaande moeilijke opvang van de vluchtelingen bij ons in Europa.
Daarnaast zijn er de economische gevolgen: de beperking of zelfs het wegvallen van de export naar Rusland, de stijgende energie - en voedselprijzen en de schaarste van bepaalde grondstoffen.
Onder druk van al deze gebeurtenissen, kantelde het economisch beeld drastisch.
Niks vreugdevol herstel dus na twee jaar corona, maar een grauwe economische werkelijkheid van handelsboycots en - sancties, gaspaniek en torenhoge energieprijzen, een voorthollende inflatie met alom aanwezig koopkrachtverlies.
Het was als klaarwakker worden in de nacht.
We gingen van overvloed naar onbehagen, met alle consequenties van dien voor ondernemers, consumenten, overheden, burgers,… .
De positieve vooruitzichten die er begin van 2022 nog waren staan in schril contrast met de onzekere situatie waarin onze economie zich vandaag bevindt. In Limburg zijn we zelfs terug gezakt naar het peil van net na de sluiting van Ford Genk.
Een spijtige maar harde realiteit die ons toch weer even naar adem laat happen.
De winter wordt moeilijk voorspelt men ons. We moeten besparen op energie, de thermostaat op 19°C , dikke truien aan, de rijkeren zullen de zwakkeren moeten steunen, de overheid neemt opnieuw steunmaatregelen, ….
Ondertussen gaan bij de werkgevers meer en meer alarmsignalen in het rood.
Het consumentenvertrouwen viel de voorbije maanden fors terug, en zit nu op het laagste niveau sinds midden jaren 80.
Ook het vertrouwen van de ondernemers is sinds de zomer snel aan het afnemen.
Meer en meer bedrijven schakelen hun activiteiten terug omwille van de dure energie.
De inflatie klom in oktober naar 12,3%, het hoogste niveau sinds 1975. Er zijn signalen dat we daarmee in de buurt van de piek zitten, maar hoe dan ook worden we nog geruime tijd geconfronteerd met oncomfortabel hoge inflatiecijfers.
Loonkoststijgingen, hogere rentes en dreigende faillissementen overheersen het economisch nieuws.
Binnen twaalf maanden kan de situatie er alweer helemaal anders uitzien; als de inflatie afkoelt, de centrale banken minder hard op de rem gaan staan, als men terug opluchting kan noteren bij de consument…, maar op korte termijn zijn de economische vooruitzichten eerder somber.
We zitten dus middenin een recessie zoveel is duidelijk, en voor veel bedrijven moet het meeste slechte nieuws allicht nog komen met o.m. aflopende vaste energiecontracten, loonindexering en afnemende bestellingen.
Daarom moeten we nu vooral vermijden in een collectieve burn-out te gaan en hulpeloos de kop in het zand te steken.
Neen, we moeten proberen om behendig van perspectief te wisselen om zo toch de energie te vinden die onze hoop op beterschap kan voeden.
Er zit volgens mij dan ook niets anders op dan de nieuwe uitdagingen recht in de ogen te kijken, de situatie is nu eenmaal zoals ze is, en …. meer dan ooit weer veerkracht te tonen.
We hebben immers in Limburg in het verre en nabije verleden bij tegenslagen niet anders gekend en … niets anders gedaan.
We moeten ons dus opnieuw veerkrachtig opstellen. De veerkracht die ons de voorbije decennia in Limburg – door kracht van samenwerken en strategisch investeren - gevormd heeft tot een zelfbewuste regio die we geworden zijn na de economische tegenslagen als de sluiting van de mijnen, van Philips Hasselt en van Ford Genk.
Maar ook moeten we onze zin voor verantwoordelijkheid weer aanspreken om een aantal hardnekkige sociaal - maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Op het einde van deze Rede kom ik op dit laatste graag terug.
Dames en heren,
Als we kijken naar hetgeen wij de laatste jaren in onze provincie gerealiseerd hebben en naar al die projecten die we nog in de steigers hebben staan dan moet dit ons toch sterken om vooral niet te wanhopen en te durven verder te bouwen op dit elan.
Het ergste zou immers zijn dat innovatie, investeringen en plannen stilvallen en dat we daardoor onze opgebouwde voorsprong zouden verliezen.
Daarom geef ik u graag nog eens een beeld, zonder daarbij volledig te zijn, “waar Limburg vandaag staat”:
Zo is er om te beginnen het SALKturbo-plan, dat projecten initieert in innovatieve, digitale, duurzame en inclusieve economie Onder regie van de provinciale directie ondernemen , samen met de POM, is dit visie-plan momenteel in volle uitvoering met vandaag al meer dan 160 projecten die gevalideerd werden en goed zijn voor een investeringsbedrag van rond de 190 miljoen.
Zo staan er naast de al bestaande en succesvolle campussen als de Corda Campus, Bioville, Het Wetenschapspark, Energyville en Droneport , vier nieuwe innovatieve campussen in de steigers die in de economische kernsectoren als logistiek, bouw en digicare Limburg verder zullen positioneren, zelfs op internationaal gebied. Het gaat hier om de Bouwcampus 2.0, de Health Campus, Smart Port Limburg en Campus Noord.
Zo realiseert men straks door de sanering en de verdere ontwikkeling van de voormalige Fordsite in Genk een multimodale industriële site met Europese allures dat de focus legt op enerzijds logistiek met toegevoegde waarde en anderzijds e-commerce en maakindustrie. Goed voor minstens 2500 nieuwe jobs.
Zo is er het Thorpark in Genk, dat zich positioneert als een bedrijven en technologiepark met nadruk op slimme energie en slimme maakindustrie. Deze site biedt vandaag al met Energyville, de T2 campus, Thor Central en de Incuba – Thor een mix aan technologisch onderzoek, talentontwikkeling en industriële bedrijvigheid. Daar komt nu ook nog een multifunctionele en modulaire productievloer van 30 000 vierkante meter bij, de FacThory genaamd, die met testruimtes en labo’s het Thorpark moet klaarstomen om uit te groeien tot de technologie hotspot waar duurzame bedrijfsinnovatie kan ontwikkeld en ondersteund worden.
Zo is er onze natuur. Het Nationaal Park, de regionale landschappen en ons blauw dooraderd landschap met de wereldwijd geprezen fietsroutes en de kilometers lange wandelpaden. Gastvrijheid, gastronomie, fietsbelevingen, cultuur en natuurlandschappen zijn de vrijetijdsbouwstenen die van onze provincie een top-toeristische bestemming maken. De kwaliteit en het professionele ondernemerschap dat zich hierop heeft geënt maakt dat de vrijetijdseconomie een belangrijk speerpunt wordt in de ontwikkeling van de regio.
Dan zijn er onze hogescholen en onze Universiteit Hasselt die met de nieuwe opleidingen master materiomics, verpleeg en vroedkunde, healthcare engeneering en bachelor sociale wetenschappen een eerste belangrijke stap hebben gezet in de invulling van haar vooropgestelde groeiplan.
Een groeiplan waarmee de universiteit destijds haar ambities duidelijk uitzette. De gevraagde nieuwe opleidingen moesten immers een antwoord bieden op een aantal maatschappelijke noden en tegelijk komaf maken met de onder-participatie aan het universitair onderwijs van Limburgse jongeren.
Want de universiteit is meer dan onderwijs alleen.
De aanwezigheid van een universiteit is via onderzoek en ontwikkeling, samenwerking met bedrijven en engagement in ons maatschappelijk en economisch weefsel een essentiële hefboom voor de economische ontwikkeling van een regio.
Laat ons daarbij niet vergeten dat Limburg nog steeds 20% minder toegevoegde waarde per kop creëert dan de andere Vlaamse provincies, en dat Limburgse jongeren nog altijd een achterstand hebben qua deelname aan hoger onderwijs.
De richting waarin de UHasselt verder wil groeien, kadert in een duidelijke visie die onder meer steunt op een verbreding van het opleidingsaanbod en een internationale focus. Waarbij de universiteit zich wil onderscheiden als een inclusieve en duurzame instelling die niet alleen sterk is in het ontwikkelen van nieuwe onderwijsmethodieken en onderzoeks- innovaties maar ook versterkt wil inzetten op de doorstroom van studenten met een migratieachtergrond. Dit alles moet uiteindelijk leiden tot een ‘braingain’ voor onze provincie waarbij de verkwisting van jong talent wordt tegengaan.
Dan zijn er onze start-ups. Het vijfde jaar op rij blijft het aantal starters in een stijgende lijn gaan, met een recordaantal begin dit jaar van 9500 startende ondernemers. Starters die bovendien niet alleen kunnen terugvallen op een stevige begeleiding vanwege LSU (Limburg Start Up) maar ook kunnen steunen op een sterk uitgebouwd incubatorennetwerk elk met een eigen technologische karakteristiek, elk met een eigen community. En elk door LRM specifiek in de markt gezet.
En zo kom ik bij onze investeringsmaatschappij LRM, met in haar kielzog de Stichting LSM. Al bijna drie decennia zet LRM haar schouders onder de ontwikkeling en groei van onze provincie en is zij meer dan bepalend geweest voor de ware transformatie die onze provincie heeft doorgemaakt.
Met een geconsolideerd eigen vermogen van meer dan 490 miljoen euro opereert LRM als een soort van rollend fonds. Het geld dat men wint door exits wordt slim en strategisch geherinvesteerd in onze provincie, in bedrijven en in projecten.
Als risicokapitaalverstrekker investeert LRM in de groei van Startups, KMO’s en grote bedrijven. Zij investeert in innovatief vastgoed zoals campussen en incubatoren en legt mee de basis voor modern uitgeruste en toekomstbestendige bedrijventerreinen. LRM investeert ook in belevingsvastgoed om de aantrekkingskracht en het toeristisch potentieel in Limburg verder te versterken en zij investeert in eigen innovatieve en impactvolle klimaatprojecten in groene energie zoals windmolens, zonneparken, energieopslag.
Pionieren in verduurzaming is één van de kernstrategieën van LRM en zit ingebakken in haar DNA.
Daarnaast keert LRM jaarlijks een dividend uit aan LSM; in principe is dat telkens 10 miljoen euro. Het laat LSM toe om maatschappelijke projecten te financieren.
Het partnerschap tussen LRM en LSM is dan ook cruciaal voor de maatschappelijke ontwikkeling van Limburg.
LSM als publieke evenknie van de investeringsmaatschappij LRM staat – via de jaarlijkse uitkering van een afgesproken dividend - garant voor de uitvoering van niet-rendementsgebonden ‘strategische ‘projecten voor Limburg.
De belangrijkste domeinen waar de LSM-middelen tot vandaag naar toe zijn gegaan zijn: Onderwijs & Talentontwikkeling, Toerisme, Stedelijke en regionale ontwikkeling , Zorg, Economische ontwikkeling/incubatoren, Erfgoed & Cultuur, Duurzaamheid/Natuur, Sport en Jeugd.
De belangrijkste instellingen die sinds de oprichting LSM-middelen (hebben) ontvangen zijn de UHasselt, de provincie Limburg zelf, de Limburgse steden en gemeenten, organisaties/projecten van (of met een link naar) de LRM-groep, organisaties/projecten met een directe link naar Vlaanderen, de Limburgse Hogescholen, de Regionale Landschappen, het Limburgse onderwijs (zowel kleuter, lager – en middelbaar onderwijs), Toerisme Limburg en POM Limburg.
Een bewijs dat de combinatie LRM – LSM niet alleen een unieke - maar ook een robuuste formule is die Limburg sociaal- economisch en maatschappelijk versterkt, verbindt en opstuwt tot datgene wat wij ambiëren: een topregio worden in Europa.
Het is dan ook van cruciaal belang – en ik doe daarvoor een vurige oproep aan alle Limburgse actoren - om in 2024 wanneer de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse regering en LRM moet hernieuwd worden dat de provinciale verankering van LRM herbevestigd wordt en zij aldus – samen met LSM - het vertrouwen krijgt om het succesvolle werk in Limburg verder te zetten, zodat we die ambitie : een topregio kunnen worden in Europa , ook echt kunnen waarmaken.
En daarom sluit ik dit overzicht “waar staat Limburg vandaag” graag af met het uitspreken van een zeer concrete ambitie.
Want ook in moeilijke tijden moeten we durven om ambitie te tonen.
En ik kijk daarbij reikhalzend uit naar de mogelijke realisatie van de Einsteintelescoop op het drielandenpunt in de Euregio, waarbij Limburg een goeie kans maakt om een stuk van de koek naar zich toe te halen.
De Einsteintelescoop is zoals u weet een uniek ondergronds observatorium waar onderzoekers en wetenschappers het universum bestuderen op basis van de meting van zwaartekrachtgolven.
Volgend jaar moeten we onze kandidatuur effectief bevestigen. Tegen 2026 verwachten we dan een beslissing.
Het is duidelijk dat de komst van de Einsteintelescoop onze provincie een enorme boost zal opleveren op verschillende domeinen. De constructie alleen al zal ongeveer voor een investering van 1.9 miljard euro zorgen waarbij 1500 directe en een veelvoud aan indirecte jobs worden gecreëerd.
Bovendien stellen diverse rapporten dat een sterke economische return mag verwacht worden die in alle sectoren een gunstig effect zal hebben.
Limburg zal sterker staan op het vlak van innovatie door te profiteren van de aanwezigheid van hoogtechnologische bedrijven en kennisinstellingen die betrokken willen zijn in alle ontwikkelingsstadia van de Einsteintelescoop en dit zowel bij de voorbereiding, de constructie zelf, als in de uiteindelijke operationele fase.
Technologietransfer en valorisatie worden verwacht voornamelijk in de sectoren zoals de automotive, halfgeleiders, luchtvaart, machinebouw en de bouw. Bijkomstig maar zeker niet minder belangrijk gaat de interesse zijn om te investeren in de hoogtechnologische sectoren vanuit het buitenland. Samen met Vlaanderen en de partners in de Euregio zijn we vastberaden om het project naar hier te halen. Met de recente aanstelling van een Vlaams projectmanager, met de installatie van een multidisciplinaire stuurgroep in het verschiet , een stuurgroep waarin Limburg vertegenwoordigd zal zijn en met hopelijk de nodige middelen vanuit de diverse overheden liggen onze kansen goed.
Maar dan moet men wel dringend gaan handelen.
Daarom doe ik ook hier een oproep aan de politieke actoren. 2023 gaat een cruciaal jaar worden voor de Einsteintelescoop. Het is dan: erop of eronder. Een duidelijk en krachtig engagement van de politiek, zowel op federaal - als op Vlaams niveau is dus nodig.
Wat alvast zeker is, is dat het gezamenlijk Euregionaal voorbereiden en indienen van het dossier “Einsteintelescoop” voor een hernieuwde dynamiek en activatie van de samenwerking tussen onze beide Limburgen zal zorgen, zodat we straks samen onze toekomst kunnen schrijven. Dat op zich zou al een verdienste zijn.
Dames en heren,
Ondanks al deze positieve en hoopgevende verwachtingen heeft onze provincie toch nog steeds af te rekenen met enkele hardnekkige maatschappelijke problemen die een gunstige ontwikkel-agenda blijvend hypothekeren.
Daarom vraag ik om dringend onze verantwoordelijkheid op te nemen op volgende domeinen: het gaat dan over onderwijs, wonen, armoede en politionele veiligheid.
De problematiek van schooluitval en de blijvende gevolgen van het negatieve watervalsysteem in ons onderwijs mogen we niet onderschatten. Ook al tonen de cijfers een lichte verbetering voor onze provincie, in de mijngemeenten blijven de cijfers van leerlingen die zonder diploma de school verlaten veel te hoog. Ondanks de vele goeie projecten blijft de impact op het terrein eerder beperkt. Een structureel en wetenschappelijk onderbouwde aanpak die gebaseerd is op maatwerk en toch voldoende impact genereert is hier dringend nodig.
Anno 2022 kunnen we ook niet meer voorbij aan de vaststelling dat onze woningmarkt meer dan verzadigd is. De moeilijke opvang van de Oekraïense vluchtelingen – die alleen maar lukt als we als lokale besturen samen solidair optreden - en de gebrekkige huisvesting van de talloze buitenlandse arbeidskrachten die actief zijn in onze bouwbedrijven heeft deze problematiek nog scherper gesteld.
Er zijn dus niet enkel de uitpuilende wachtlijsten in de sociale huisvestingssector, er is ook een gebrek aan aangepaste huisvesting voor senioren en nood aan betaalbare woningen voor jongeren. Neem daarbij de druk om het woningpatrimonium te renoveren en te verduurzamen en het is duidelijk dat een geïntegreerde aanpak
vanuit al de betrokken sectoren zich opdringt. Een wooncrisis die niet meer beheersbaar is, is wel het laatste wat we nu nodig hebben.
Een even prangend probleem dat al decennia de agenda beheerst is de armoedeproblematiek en in het bijzonder de kinderarmoede. In Limburg worden op elke 100 kinderen er 13 geboren in een kansarm gezin. Dit zijn gezinnen die uitsluiting ervaren op tal van levensdomeinen zoals inkomen, arbeid, gezin, onderwijs en wonen. Een geïntegreerde structurele aanpak vanuit diverse disciplines blijft zich ook hier opdringen. Zeker nu er straks door de aanhoudend hoge energieprijzen mogelijk een nieuwe generatie armen zich zal aandienen. We merken immers nu al de druk die opgevoerd wordt bij OCMW’s, CAW’s en zelfs de voedselbanken.
Hoogtijd dus om naast de broodnodige solidariteit ook voor een gecoördineerd beleid te zorgen dat impact heeft op armoede als een complexe maatschappelijke kwestie.
Veiligheid tot slot is een thema dat mij als gouverneur zeer nauw aan het hart ligt. Niet alleen omdat dit een wezenlijk onderdeel van het takenpakket van een gouverneur is maar omdat veiligheid mee bepalend is voor de aantrekkelijkheid van onze provincie en dit zowel voor bewoners, werknemers en werkgevers, investeerders, toeristen en recreanten
Vandaar dat ik graag wil ingaan op 2 aspecten in verband met de politionele veiligheid in onze provincie. 2 aspecten die mij verontrusten en die om grote waakzaamheid en opvolging vragen.
Onze politiecapaciteit en de politieopleiding.
Dagelijks wordt er door de Limburgse politiediensten op geen inspanning gekeken om zo goed mogelijk in te spelen op de kleine en grote veiligheidsissues. Van verkeer, over wijkwerking tot de strijd tegen de georganiseerde misdaad. In Limburg kunnen we daarenboven buigen op een goede samenwerking tussen de federale politie en de lokale politiezones en de politiezones onderling. Ook met het parket wordt er intens samengewerkt.
Desondanks botsen de politiediensten alsmaar meer tegen de capaciteitslimieten aan en wordt het contrast met de operationele realiteit alsmaar groter. Vermeerder dit met het stijgend verwachtingspatroon, het toenemend takenpakket en het feit dat ook Limburg – vooral als grensregio - steeds meer te kampen krijgt met ernstige vormen van ondermijnende criminaliteit en ernstige agressiedelicten: zoals onder meer actieve drugsmaffia, hoog aantal cannabisplantages en synthetische labo’s, hoogst aantal leden criminele motorbendes, afrekeningen zelfs met dodelijk gevolg, …).
Dan begrijpt u dat het water aan de lippen staat.
Het succesvolle SKY/ECC-dossier illustreert dit pijnlijk duidelijk.
Uit dit dossier blijkt dat Limburg na Antwerpen en Brussel het arrondissement met de 3de meeste hits is. Daar waar het hoge aandeel aan SKY-gebruik in de Antwerpse haven en in mindere mate rond Zaventem deels haar verklaring vindt in de logistieke activiteit die noodzakelijk is om een partij drugs uit de luchthaven en de haven te krijgen, beschikt Limburg niet over zo’n logistiek hub. In tegenstelling tot de uithalers in Antwerpen en Brussel die onderaan de ladder van de criminele piramide staan, behoren de SKY-gebruikers in onze provincie als organisatoren/financiers tot het middensegment of zelfs de top van de criminele organisaties. Voor het Parket en de gerechtelijke politie is het alvast duidelijk dat de zware georganiseerde misdaad Limburg als uitvalsbasis heeft. Erger voorkomen vraagt dus meer inzet en personeel van politie en parket.
En hier knelt het schoentje.
De personele politie- en justitiecapaciteit in Limburg kampt met achterhaalde personeelskaders en een structureel tekort. Limburg staat met 25,8 politiemensen voor 10.000 inwoners nationaal op de allerlaatste plaats.
Het nationale gemiddelde bedraagt 41 politiemensen voor 10.000 inwoners.
Cijfermatig tellen de Limburgse politiediensten lokaal en federaal samen 2.249 personeelsleden voor 888.000 inwoners. Het lokale politiekorps van de stad Antwerpen telt 2.218 personeelsleden voor 530.000 inwoners.
Natuurlijk kan de problematiek van de stad en haven van Antwerpen niet vergeleken worden met de Limburgse problematiek.
Toch is dit een wanverhouding. Wil men het aantal beschikbare politiemensen in Limburg op het gemiddeld niveau van België brengen dan is er een verhoging van personeelscapaciteit van meer dan 800 politiemensen nodig!
Deze ongelijkheid wegwerken is wellicht te ambitieus. Maar Limburg gelijk trekken met de provincies Namen, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant die kunnen terugvallen op respectievelijk 35, 33 en 32 politiemensen per 10.000 inwoners lijkt mij geen buitenproportionele eis.
Naast capaciteit is ook de kwaliteit van het politiepersoneel een belangrijke factor.
In Limburg beschikken we met het PLOT over een school met een zeer goede reputatie. Het PLOT organiseert zowel de basisopleiding tot inspecteur en hoofdinspecteur van politie als in een breed gamma aan voortgezette en gespecialiseerde opleidingen waarbij de focus hoofdzakelijk ligt op de medewerkers van korpsen en diensten van de lokale en de federale politie van de provincie Limburg.
De opleidingen en trainingen zijn van hoog niveau en maximaal afgestemd op de evoluties in het beroepsveld en op de Limburgse werkomgeving.
Deze hoge kwaliteit en Limburgse verankering staat zwaar onder druk.
Het PLOT staat net zoals de andere provinciale veiligheidsscholen voor een bijzonder grote uitdaging om kwaliteitsvol veiligheidsonderwijs te kunnen blijven aanbieden tegen een betaalbare prijs.
Een structurele federale onderfinanciering van opleidingen die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren, maakte de situatie al moeilijk, maar wordt nu nog aangesterkt door de effecten van een torenhoge inflatie met inherente loonindexeringen en exuberant gestegen energieprijzen, dit in combinatie met budgettaire zorgen bij de provinciale en lokale overheden en een onzekere personeelscapaciteit.
De huidige situatie houdt ernstige consequenties en zelfs bedreigingen in voor de continuïteit en de kwaliteit van het veiligheidsonderwijs dat langzaam maar zeker naar een systeemcrisis evolueert.
Duidelijke beleidskeuzes en fundamentele bijsturingen in de financiering zijn nodig indien de Limburgse samenleving ook in de toekomst nog een beroep wil kunnen doen op degelijk opgeleide politiefunctionarissen en bij uitbreiding brandweerlui en ambulanciers
Dames en heren, ik ga besluiten.
De toekomstbestendige en succesvolle invulling van de verschillende mijnsites. De aanwezigheid van een reeks thematische en internationaal georiënteerde campussen. Het sterke netwerk van incubatoren. De succesvolle sanering en slimme herontwikkeling van de voormalige Ford-site. De gestage uitbouw van Limburg als dynamische en ondernemende provincie die charmeert, maar ook inspireert.
Maar evenzeer de voortgezette investeringen in innovatie, digitalisering en verduurzaming van onze economie met LRM en LSM als sterke motoren van economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, een sterk en goed werkend sociaal en economisch middenveld, de ambities van onze universiteit Hasselt en de beide hogescholen, het dynamisme van onze bedrijven, … met al deze bouwstukken samen kan en durf ik besluiten: Limburg staat er.
Wij hebben het talent, wij hebben de juiste ingesteldheid en wij hebben de kracht.
Als wij nu ook straks het geluk mogen hebben om van echte rampspoed gespaard te kunnen blijven en we ondertussen niet bij de pakken zijn blijven zitten zullen we mogelijk weinig moeten inboeten van onze Limburgse voorsprong.
In die zin is het glas dan toch nog enigszins halfvol.
Laat ons daarom leiderschap tonen, goed samenwerken en samen solidair verder bouwen aan de welvaart én het welzijn van onze Limburgse samenleving.
Ik dank u
Jos Lantmeeters
gouverneur