Het provinciebestuur stelt het bureau "AGENCE TER" aan om een toekomstgerichte en integrale ontwikkelingsvisie op te maken voor de campus UHasselt in Diepenbeek. Die visie moet duidelijk maken hoe de Limburgse universitaire campus (her)ontwikkeld kan worden en hoe de zone kan uitgebouwd worden tot een Eco-campus met Europese allure en dynamiek.
Om de denkoefening te starten smeedde de provincie eind 2014 een uniek samenwerkingsverband samen met alle betrokken partijen. Naast de provincie, werden ook de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), Ruimte Vlaanderen, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), de onderwijsinstelling UHasselt, PXL, UC Leuven-Limburg (KHLim) en het gemeentebestuur Diepenbeek bereid gevonden om de nodige financiële inspanningen te leveren. Ook de steden Hasselt en Genk, het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, het Wetenschapspark Limburg, Natuurpunt en de huidige grondgebruikers en bewoners van het gebied worden nauw betrokken.
Drie lopende initiatieven komen samen in het ontwerptraject
- Allereerst is er de vaststelling van het "Signaalgebied" door de Vlaamse Regering. Binnen dergelijk gebied moet men actief op zoek gaan naar behoud en zo mogelijk de vergroting van de waterbuffercapaciteit. Dergelijk signaalgebied speelt omwille van de sponsfunctie een belangrijke rol in de aanpak van wateroverlast en een mogelijke ontwikkeling is complex. In dit geval gaat het over de Demervallei en zijbeken (o.a. Stiemerbeek), één van de grootste "signaalgebieden" in Vlaanderen.
- Ten tweede is er de afbakening van het regionaal stedelijk gebied Hasselt- Genk. Hierin zijn er grenzen vastgelegd voor de uitbreiding van de campus en is er een omzetting van het overblijvende deel in parkgebied met natuur-verwevingsfunctie.
- De mobiliteit met o.a. de komst van de Spartacuslijn (tramlijn) Hasselt-Maastricht met halte op de Campus is een derde aanleiding voor het herbekijken van de structuur van de Campus. De Universiteit Hasselt heeft de ambitie om te groeien zowel op vlak van onderwijs als op vlak van onderzoek met de verdere ontwikkeling van het wetenschapspark. Voor dit groeiscenario dienen oplossingen gesuggereerd te worden voor in- én uitbreiding.
Ambities van de betrokkenen
Alle betrokkenen hebben een eigen ambitie binnen het gebied, maar zien ook vooral de mogelijkheden van samenwerking.
- Als provinciebestuur willen we o.m. inzetten op een sterkere duurzame, innoverende kennispool in ondersteuning van de Limburgse en Vlaamse economie.
- De VLM ambieert een voortzetting van het landinrichtingsproject van de Stiemerbeek.
- De VMM wil een structuurherstel van Demer en beken met inbegrip van een vergrote buffercapaciteit met aandacht voor vismigratie.
- Ruimte Vlaanderen beschouwt het gebied als een strategisch gebied o.m. in het kader van het SALK.
- Agentschap Natuur en Bos beschikt op strategische plekken (nl. de samenvloeiing Kaatsbeek, Stiemerbeek in de Demer) over een sterke grondpositie in een gebied dat "De Dijken" wordt genoemd en streeft (Europese) instandhoudingsdoelstellingen na (bv. blauwgraslanden).
- De UHasselt, met de gelieerde hogescholen, wil de unieke kwaliteiten van de campus Diepenbeek uitspelen, complementair met de stadscampus in Hasselt.
- Het gemeentebestuur van Diepenbeek beheert het merendeel van de wegen, wil de groei van huisvesting van studenten en gastprofessoren sturen en kanaliseren in Rooierheide en steunt de duurzame ontwikkeling van het gebied.
- Daarnaast zijn Genk en Hasselt, Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn en Natuurpunt betrokken, samen met de huidige grondgebruikers en bewoners van het gebied.
Onder begeleiding van het Team Vlaamse Bouwmeester werd het Europese bureau “AGENCE TER” aangesteld door de partners. Het is een eerste belangrijk stap in de richting van de opmaak van het masterplan. Gezien de complexiteit, moet er heel wat kennis worden gemobiliseerd in een team met stedenbouwers, architecten, landschapsarchitecten, ecologen, waterdeskundigen en verkeerskundigen, ... kunnen we spreken van een ruimtelijk en universitair laboratorium.
Het hele traject kan beschouwd worden als een universitair LABO. Uiteindelijk moet deze oefening resulteren in de realisatie van een nieuwe "ECO-Campus", waarvan de uitbouw past in het concept van de "kennisvallei" binnen het regionaal stedelijk gebied Hasselt-Genk en waarbij de kennisontwikkeling met spin-offs verweven kan worden met het landschap.