Windmolens duiken steeds vaker op, in verschillende formaten: van groot tot relatief klein.
Er worden wettelijk 3 types van windmolens onderscheiden: groot, middelgroot en klein.
- Grote windmolens
Dit zijn grote molens met een vermogen boven de 300kW, in praktijk vaak meer dan 2.000 kW. Dat hoge vermogen en de betere windzekerheid op grote hoogte zorgt er voor dat ze zowel technisch als economisch de beste investering zijn. Ze krijgen dan ook steeds voorrang op kleinere molens.
De provincie Limburg stelde een windplan op met locaties waar groepen van 3 of meer grote windmolens een goeie kans op vergunning hebben. Ze stimuleert ook burgers en lokale besturen om mede-eigenaar te worden van grote windmolens en een deel van de inkomsten in te zetten voor maatschappelijke doelen.
Het provinciebestuur probeert te bemiddelen tussen windmolenexploitanten, vertegenwoordigers van de sector en burgercoöperaties om te komen tot een werkbaar samenwerkingsmodel. Daarnaast houdt ze bij de vergunningverlening zoveel mogelijk rekening met de omwonenden.
Ondertussen wordt gewerkt aan een nieuwe windvisie in het kader van het Beleidsplan Ruimte Limburg. - Middelgrote en kleine windmolens
Er komen ook steeds vaker middelgrote en kleine windmolens op de markt die zouden voldoen aan alle randvoorwaarden uit de Ministeriële omzendbrief van 2009.
Maar let op, onderzoek wees uit dat ze in de grote meerderheid van de gevallen hun beloofde opbrengsten niet kunnen waarmaken. Zo worden bijvoorbeeld de gemiddelde windsnelheden overschat of de kosten van lokale windstudies of kraanwerken buiten beschouwing laten. Behalve in enkele zeer uitzonderlijke omstandigheden (bovenop hoogbouw, op locaties waar geen elektriciteitsnet in de buurt ligt, ...), blijken kleine windmolens economisch niet rendabel in Limburg.