De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Subsidiereglement Arbeidsmatige activiteiten gericht op de doorstroom naar werk

De provincieraad van Limburg

Gelet op volgende doelstelling, actieplan en actie van het provinciale beleid 2020-2025:

  • beleidsdoelstelling BD000001 - Limburg economisch doorontwikkelen 2020-2025
  • actieplan AP000001 - Werken aan een veerkrachtig en toekomstbestendig economisch systeem
  • actie AC000005 - Uitvoeren van het Limburgs Werkoffensief;

Gelet op het decreet inzake sociale werkplaatsen van 8 december 1998;

Gelet op het decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling van 12 juli 2013;

Gelet op het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten van 25 april 2014;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2021 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten;

Overwegende dat arbeidszorg een vangnet biedt voor mensen die om persoons- of maatschappijgebonden redenen niet (meer) terechtkunnen in het reguliere arbeidscircuit of het beschermde tewerkstellingscircuit;

dat deze mensen begeleide arbeidsmatige activiteiten uitvoeren op een werkvloer georganiseerd in de sociale economie om zo de aansluiting met een werkcontext (opnieuw) te maken;

dat deelnemers tijdens de arbeidsmatige activiteiten hun uitkering behouden;

dat zij tijdens de arbeidsmatige activiteiten kennismaken met gestructureerde arbeid in een realistische werkomgeving, zonder de druk van een betaalde baan en een arbeidscontract;

dat deze activiteiten in het ideale geval een opstap naar betaalde arbeid vormen;

Overwegende dat deze laagdrempelige projecten in de sociale economie de instroom beogen van de meest kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt, namelijk de personen met een medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale problematiek (MMPPS-problematiek) die hun verhindert deel te nemen aan betaald werk;

dat doorstroom naar betaald werk voor deze personen mogelijk is met een aangepaste en intensieve omkadering en activiteiten;

Overwegende dat de provincie Limburg al 20 jaar ondersteuning biedt aan arbeidszorginitiatieven;

Overwegende dat de provincie Limburg haar projectsubsidie voor arbeidszorgprojecten afbouwde door de introductie van een Vlaams kader voor deze projecten, nl. het Vlaamse decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, waardoor de arbeidszorginitiatieven een beroep kunnen doen op Vlaamse steun;

Overwegende dat de Vlaamse steun niet volstaat om de omkaderingscapaciteit te behouden waardoor het aantal trajecten verminderde;

Gelet op het registratiesysteem van de Ronde Tafel Arbeidszorg, het overlegorgaan van de Vlaamse provincies en de sectoren die arbeidszorg organiseren, waar alle promotoren, in alle werkvormen van arbeidszorg van trede 3 en 4 van de participatieladder, gedetailleerd de trajecten registreren;

Gelet op de studie van de cijfers 2018-2020 van het registratiesysteem, die aantoont dat het aantal deelnemers arbeidszorg in Limburg in deze periode daalde met 10,4 % tot 918 actieve deelnemers;

Overwegende dat er in 2020 bij de trajecten gefinancierd door WVG, ook doorstroming naar betaald werk gerealiseerd werd;

dat de doorstroming naar betaald werk voor deze doelgroep gerealiseerd werd enerzijds binnen de maatwerkbedrijven zelf (trede 5) en anderzijds in de reguliere arbeidsmarkt (trede 6 );

Gelet op de adviesnota “Naar een geïntegreerd arbeidszorgbeleid 2020” van de Ronde Tafel Arbeidszorg;

Overwegende dat een kwalitatieve begeleiding van arbeidsmatige activiteiten per traject 3 300,00 euro per jaar kost;

dat deze berekening gebaseerd is op de omkaderingsnorm die de Vlaamse overheid hanteerde in de experimenten voor arbeidszorg, nl. 4/5de VTE omkaderend personeelslid voor de begeleiding van 5 voltijdse doelgroepmedewerkers die 30 uur per week presteren;

Overwegende dat de vergoedingen van de Vlaamse overheid voor de 2 types Arbeidsmatige Activiteiten (AMA) verschillen;

dat de Vlaamse subsidie AMA WSE 2 650,00 euro op jaarbasis bedraagt, die pro rata afhankelijk van het gepresteerde aantal dagen betaald wordt;

dat de Vlaamse subsidie AMA WVG 70,00 euro per maand bedraagt, of 840,00 euro per jaar, die pro rata afhankelijk van het aantal gepresteerde aantal maanden betaald wordt;

Overwegende dat er op 1 april 2021, 380 begeleidingen AMA WSE in 12 Limburgse maatwerkbedrijven en 13 partnerorganisaties erkend werden;

dat deze contingentering de basis vormt van het te subsidiëren aantal begeleidingen in de projecten;

Overwegende dat dit beleid een dynamische en inclusieve arbeidsmarkt ondersteunt, waarin ieder talent telt;

dat ondanks de gezondheidscrisis de krapte op de arbeidsmarkt blijft toenemen, ook voor vacatures met lage profielen en eenvoudige jobs waar geen werkervaring vereist is;

Overwegende dat de arbeidsmatige activiteiten georganiseerd in de sociale economie gericht zijn op doorstroom naar betaald werk;

Overwegende dat de Vlaamse overheid de bewaking van de kwaliteit, de toeleiding naar en de evaluatie van de erkende trajecten arbeidsmatige activiteiten toevertrouwt aan VDAB en GTB;

Overwegende dat extra inspanningen nodig zijn om de deelnemers met groeipotentieel toe te leiden naar betaalde jobs;

dat de begeleiders van arbeidsmatige activiteiten meer contacten moeten opbouwen met potentiële werkgevers,

dat ze moeten zoeken naar werkervaringsplaatsen, stageplaatsen, opdrachten bij potentiële werkgevers, of tewerkstellingsmogelijkheden via de methodiek Supported Employment;

dat er hiervoor extra nood is aan subsidies en andere inkomsten voor begeleiding en omkadering in de initiatieven in de sociale economie;

Overwegende dat dit beleid de begeleiding van kwetsbare werkzoekenden met het oog op doorstroom naar betaald werk te versterken, beoogt;

dat dit beleid de talentontwikkeling wil versnellen en verbeteren;

Overwegende dat het om bovenvermelde redenen aangewezen is om over te gaan tot de vaststelling van een subsidiereglement;

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikelen 107 en 108 in het bijzonder;

Gelet op verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;

Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;

Gelet op het besluit van de provincieraad van 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in provinciale subsidiereglementen;

Gelet op de budgetsleutel 649000/2/0590 - Algemene werkingssubsidies/Overige economisch zaken (MJP000562) "Reglement arbeidsmatige activiteiten" van het provinciale meerjarenplan;

Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet;

Besluit

I Voorwerp van het subsidiereglement

Artikel 1: doel en doelgroep

Binnen de perken van het vastgestelde financiële meerjarenplan kan de deputatie een subsidie verlenen aan erkende maatwerkbedrijven voor het opzetten van begeleidingsacties voor werkzoekenden met een MMPPS-problematiek die minimaal 12 uur per week deelnemen aan arbeidsmatige activiteiten en hierbij drempels afbouwen om zo stappen te zetten naar betaald werk.

Artikel 2: verklaring termen of begrippen

  • Maatwerkbedrijven voldoen aan de volgende begrippen:

    a) ze hebben hun werking op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, en voor dit subsidiereglement hebben ze een werking en een maatschappelijke zetel in de provincie Limburg
    b) ze hebben één of meer werknemers in dienst die instaan voor de begeleiding van arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie, die voldoen aan één van de volgende voorwaarden: minimaal een sociaal, psychologisch of pedagogisch diploma op bachelorniveau; of een relevante titel van beroepsbekwaamheid als vermeld in artikel 4, §1, van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid; of minimaal twee jaar aantoonbare relevante ervaring op het vlak van het begeleiden van de doelgroep
    c) ze beschikken over een kwaliteitsregistratie conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
    d) maatwerkbedrijven beschikken over een laagdrempelig en gevarieerd aanbod aan werkvloeren. Daarnaast hebben zij een netwerk om deelnemers te laten genieten van de latente functies van arbeid, zoals sociaal contact, zingeving, structuur, … Tenslotte hebben ze ook de expertise om competenties in personen te detecteren en te versterken. Via de sociale dienst van de maatwerkbedrijven kan, indien nodig, de brug naar hulpverlening en zorg gemaakt worden.
    Samenwerkingsverbanden: tussen één of meer maatwerkbedrijven onderling of tussen één of meer maatwerkbedrijven met één of meer van de volgende organisaties:
    a) een centrum voor algemeen welzijnswerk
    b) een dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds, erkend conform het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019
    c) een centrum voor geestelijke gezondheidszorg
    d) een initiatief voor beschut wonen
    e) een psychiatrisch ziekenhuis
    f) een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis
    g) een welzijns- en zorgvoorziening die erkend of vergund is door het VAPH of het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien Regie
    h) een aantal revalidatievoorzieningen
    i) een OCMW
    j) een organisatie die voldoende ervaring kan aantonen met het begeleiden van de doelgroep, vermeld in artikel 49/1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering inzake AMA WSE van 8 januari 2021na gunstige beoordeling door het Departement Werk en Sociale Economie.
    Het maatwerkbedrijf stuurt het samenwerkingsverband aan en staat in voor de kwaliteit van de begeleiding door de partners, het verdelen van de financiering en het bezorgen van de bewijsstukken aan de overheden.
    De organisaties die als partner in het samenwerkingsverband fungeren, nemen de begeleidingstaken op zich en hebben hiervoor, net zoals de maatwerkbedrijven, één of meer gekwalificeerde begeleiders in dienst.

  • De-minimisverordening:

    Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

Lijst van gebruikte afkortingen:

  • AMA: Arbeidsmatige Activiteiten
  • WSE: Werk en Sociale Economie
  • WVG: Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
  • VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
  • GTB: Gespecialiseerd Team Bemiddeling

II Voorwaarden voor subsidietoekenning

Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • de aanvrager moet beantwoorden aan de begrippen van bovenvermeld artikel 2
  • een privaatrechtelijke instantie zonder winstverdelingsoogmerk zijn met zetel en werking in Limburg
  • een Vlaamse erkenning hebben als maatwerkbedrijf, maatwerkbedrijven treden op als penhouder, hetzij voor het eigen project, hetzij voor een project uitgevoerd bij een partner in een samenwerkingsverband AMA WSE van bovenvermeld artikel 2
  • een Vlaamse erkenning hebben als begeleider Arbeidsmatige Activiteiten in de Sociale Economie (AMA WSE), hetzij als maatwerkbedrijf, hetzij als erkende partner in een samenwerkingsverband AMA WSE
  • het maatwerkbedrijf en de organisaties/partners die werken in het samenwerkingsverband, hebben de volgende verplichtingen:
    • voor de start van de Arbeidsmatige Activiteiten in de Sociale Economie sluiten ze de noodzakelijke verzekeringen af die de deelnemer beschermen tegen lichamelijke ongevallen op de werkpost, inclusief de verplaatsingen naar en van de werkpost, en tegen burgerlijke aansprakelijkheid;
    • bij de start van de Arbeidsmatige Activiteiten in de Sociale Economie sluiten ze een begeleidingsovereenkomst (d.i. geen arbeidsovereenkomst) af met de deelnemer en de verantwoordelijke van de werkpost die de volgende gegevens bevat:
      • de tijdsbesteding van de arbeidszorgmedewerker
      • de frequentie, aard en de omvang van de activiteiten
      • de plaats waar de activiteiten plaatsvinden
      • de regelingen over de verzekeringen, werkkleding, veiligheidsinstructies en hygiëne
      • de voorwaarden van de begeleiding
      • de wijze van beëindiging van de begeleidingsovereenkomst.
  • de begeleidingsovereenkomst is afgesloten met een deelnemer met een MMPPS-problematiek, woonachtig in Limburg, die minstens 12 uur per week presteert aan arbeidsmatige activiteiten in een erkend initiatief en die willen deelnemen aan een traject naar betaald werk. De screening, toeleiding naar de projecten, alsook de jaarlijkse evaluatie gebeuren door VDAB i.s.m. GTB. De deelnemers hebben groeipotentieel en kunnen de prestaties per week in de loop van het traject geleidelijk uitbreiden.
  • De aanvrager moet voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere subsidies van de provincie Limburg.
  • De aanvrager moet voldoen aan de voorwaarden om de-minimissteun te verkrijgen, wat betekent dat de totale ontvangsten van de-minimissteun maximum 200 000,00 euro mogen bedragen over de periode van de laatste drie belastingjaren, in toepassing van de de-minimisverordening.

Artikel 4: voorwaarden waaraan de werking inhoudelijk moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de werking inhoudelijk aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • het project moet inhoudelijk beantwoorden aan de termen en begrippen van bovenvermeld artikel 2 en 3.
  • het project mag gestart zijn op het moment van de aanvraag. 

Artikel 5: voorwaarden waaraan de werking financieel moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de werking financieel aan de volgende voorwaarden voldoen

  • Iedere aanvrager kan jaarlijks voor een aantal trajecten subsidie vragen als volgt:
    • versterkend: cofinanciering van het aantal trajecten AMA WSE dat toegekend werd door Vlaanderen op 1 april 2021, a rato van 650,00 euro per traject op jaarbasis (3 300,00 euro - 2 650,00 euro Vlaamse subsidie)
    • versnellend: cofinanciering van een aantal extra trajecten AMA WVG berekend als volgt: maximaal 15% van het aantal trajecten AMA WSE dat toegekend werd door Vlaanderen op 1 april 2021(zoals onder A hierboven) afgerond naar het hoger even getal, a rato van 2 460,00 euro per traject op jaarbasis (3 300,00 euro – 12 x 70,00 euro Vlaamse subsidie)
    • trajecten A en B kunnen apart of gezamenlijk aangevraagd worden voor elk project.
  • Ieder project mag nooit voor meer dan 100 % gesubsidieerd worden, de maximale subsidie per traject wordt forfaitair vastgelegd op 3 300,00 euro.
  • De staatssteunregels moeten een provinciale subsidie toelaten. Indien er sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening of een andere vrijstelling, dan zijn de kosten slechts subsidiabel die vermeld zijn in het van toepassing zijnde artikel van de algemene groepsvrijstellingsverordening, of een andere vrijstelling, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.

III Indiening van de subsidieaanvraag

Artikel 6: de indiener

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de indiening van de projectaanvraag alsook de bewijslast voor de toekenning en betaling van de subsidie gebeuren door het maatwerkbedrijf dat optreedt als de penhouder van het eigen project of een project van een partner in een erkend samenwerkingsverband. De penhouder bewaakt de verdeling van de subsidie, de kwaliteit van de trajecten en de doorstroomgerichtheid.
Alle individuele overeenkomsten AMA, samenwerkingsovereenkomsten met partners, bewijsstukken, goedkeuringen van de Vlaamse overheid inzake de begeleidingen AMA WSE en AMA WVG en de de-minimis-verklaring worden bij de aanvraag gevoegd.

Artikel 7: de termijn, wijze en het adres van de indiening van de aanvraag

De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie kan op de volgende wijze gebeuren:

  • per post
  • afgeven tegen ontvangstbewijs
  • elektronisch

Elektronische indiening geniet de voorkeur. Bijlagen die bij de aanvraag behoren en die niet-elektronisch worden ingediend, mogen eveneens per fax worden ingediend.

Meteen na het indienen wordt de ontvangst van de aanvraag bevestigd en worden het verdere verloop en eventuele bijkomende instructies meegedeeld aan de aanvrager.

De aanvraag moet ingediend worden op volgend adres:

Dienst Economie - Directie Ondernemen
provincie Limburg
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
e-mail: economie@limburg.be 

De aanvraag moet ten laatste op 30 april van ieder werkingsjaar ingediend worden.

De subsidie voor een individuele deelnemer kan maximaal 2 jaar na elkaar aangevraagd worden, desgevallend verlengbaar indien het bewijs van goedkeuring van de verlenging door de Vlaamse overheid overgemaakt wordt. Tijdelijke stopzetting van de overeenkomst kan met een gemotiveerde reden wegens onvrijwillige afwezigheden, langdurige ziekte, tijdelijke tewerkstelling… Indien een overeenkomst stopgezet wordt, kan een nieuwe medewerker in dit traject begeleid worden, mits dit tijdig aan de provincie meegedeeld wordt.

IV Toetsing van de subsidieaanvraag

Artikel 8: toetsing op tijdigheid

Aanvragen die buiten de termijn worden ingediend, zullen niet meer in aanmerking komen voor een subsidie in het lopende budgetjaar.

De postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst bij het bestuur geldt als datum voor de toetsing.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.

Artikel 9: toetsing op volledigheid

De aanvraag wordt onderzocht op volledigheid binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst van de aanvraag bij het bestuur.

Indien de aanvraag onvolledig is kunnen de ontbrekende stukken nog worden nagestuurd, binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de postdatum van de schriftelijke vraag tot aanvulling door het bestuur.
Als de stukken buiten de termijn van 30 dagen worden ingediend, of als er geen passende verantwoording voor het ontbreken ervan wordt gegeven, zal de aanvraag niet meer in aanmerking komen voor een subsidie in het lopende budgetjaar.

Artikel 10: toetsing aan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen en aan de voorwaarden waaraan het project inhoudelijk moet voldoen

De aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden vermeld in het reglement.

Indien nodig voor de beoordeling van de aanvraag, kan door de dienst Economie van de provincie Limburg een bespreking en een bijsturing van het voorgestelde project met de aanvrager worden gevraagd. Hiervan wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld. De aanvraag wordt slechts verder behandeld na indiening van de gevraagde projectbijsturingen. De ontvangst van de projectbijsturingen wordt meteen bevestigd. Wanneer op een schriftelijke vraag tot projectbijsturing of uitnodiging tot bespreking geen antwoord wordt gegeven binnen de erin vermelde termijn, wordt verondersteld dat de aanvrager definitief afziet van zijn aanvraag tot subsidiëring.

De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.

Artikel 11: toetsing op krediet

Indien de kredieten die in het budget voor dit reglement zijn ingeschreven, uitgeput zijn, komt de aanvraag in het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor toekenning.

Indien de kredieten die in het budget voor dit reglement zijn ingeschreven, ontoereikend zijn, wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst van de aanvraag en komen de aanvragen chronologisch in aanmerking.

De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.

Artikel 12: besluitvorming over de subsidieaanvraag

De deputatie beslist binnen een termijn van 3 maanden, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, te rekenen vanaf de postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst van de aanvraag of in voorkomend geval vanaf de datum van ontvangst van de ontbrekende documenten bedoeld in artikel 9 van dit reglement, of in voorkomend geval na vervollediging van het aanvraagdossier, of de aanvraag al of niet in aanmerking komt voor een subsidie en bij een toekenning van de subsidie welk subsidiebedrag wordt toegekend.
De aanvrager zal schriftelijk in kennis gesteld worden van de beslissing.

V Berekening van het subsidiebedrag

Artikel 13: bepaling van het subsidiebedrag

Het subsidiebedrag wordt als volgt bepaald.Iedere aanvrager kan jaarlijks voor een aantal trajecten subsidie vragen. 

Algemeen wordt de totale subsidie per traject per jaar begrensd tot 3 300,00 euro per jaar, de provincie Limburg zet in op cofinanciering voor elk traject tot dit plafond bereikt wordt als volgt:

  • versterkend: cofinanciering van het aantal trajecten AMA WSE dat toegekend werd door Vlaanderen op 1 april 2021, a rato van 650,00 euro per traject op jaarbasis
  • versnellend: cofinanciering van extra trajecten op het contingent van A berekend als volgt: 15% van het toegekende contingent onder A, afgerond naar het hoger getal, via cofinanciering van AMA WVG a rato van 2 460,00 euro per traject op jaarbasis
  • trajecten A en B hierboven kunnen apart of gezamenlijk aangevraagd worden voor elk project.

VI Betaling van het subsidiebedrag

Artikel 14: wijze van betaling

Het toegekende subsidiebedrag wordt in twee schijven uitbetaald: 

  • een eerste schijf van 70 % wordt als terugvorderbaar voorschot betaald bij de toekenning, indien de totale subsidie bij de vaststelling van het saldo minder bedraagt dan het voorschot, kunnen de reeds betaalde subsidies geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden
  • het saldo wordt vastgesteld en betaald nadat de voorwaarden tot betaling van het saldo vermeld in het volgende artikel zijn vervuld.

Artikel 15: voorwaarden tot betaling van het saldo

De aanvraag moet toegestuurd worden ten laatste op 31 augustus van het jaar volgend op de uitvoering van het project.

Het saldo van 30 % kan worden betaald na voorlegging van de afrekening door Vlaamse overheid (i.c. 31 maart van het jaar volgend op de uitvoering). De aanvraag voor het saldo wordt samen met de bewijslast toegestuurd ten laatste op 31 augustus van het jaar volgend op het jaar van de uitvoering van het project. De betaling van de subsidie wordt pro rata van de effectief bewezen activiteiten berekend; voor de trajecten gefinancierd door WSE pro rata van het gepresteerde aantal dagen per jaar, voor de trajecten gefinancierd door WVG pro rata van het gepresteerde aantal maanden per jaar. De afrekeningen van de Vlaamse overheden gelden als bewijs.

Voor de aanvraag voor de betaling van het saldo moet ook een rapportering over de acties en resultaten van de doorstroming gevoegd worden. Hierbij wordt het plan van aanpak om doorstroom naar betaald werk bij de doelgroep te activeren, gepaste jobs te vinden en werkgevers te ondersteunen bij stages of in de eerste periode van een aanwerving, duidelijk beschreven.

VII Verplichtingen na de toekenning van een subsidie

Artikel 16: verplichtingen na de toekenning

Indien in het kader van dit reglement aan de aanvrager een subsidie wordt toegekend, verbindt deze zich ertoe:

  • de toegekende subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor zij werd toegekend
  • melding te maken van de ondersteuning door de provincie op de wijze zoals bepaald door de deputatie bij toekenning
  • voor alle begeleidingen de vereiste erkenningen en vergunningen te verkrijgen, voor zover het bewijs dat deze erkenningen en vergunningen verkregen werden nog niet op het moment van de subsidieaanvraag werd ingediend
  • elke individuele begeleiding binnen een termijn van 2 jaren te realiseren. Uitzonderlijk kan de deputatie beslissen tot een verlenging van de realisatietermijn. Hiertoe moet de aanvrager een gemotiveerde aanvraag indienen bij de dienst Economie met opgave van de reden en de duur van de gewenste verlenging. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing tot het al dan niet verlengen van deze termijnen.
  • indien het toegekende subsidiebedrag hoger is dan 24 789,35 euro: gedurende de volledige projectlooptijd jaarlijks de balans en resultatenrekening van het afgelopen goedgekeurde rekeningjaar in te dienen of te publiceren via de website van de Balanscentrale van de Nationale Bank van België.

VIII Controles en sancties

Artikel 17: controle op de aanwending van de toegekende subsidie

De provincie heeft steeds het recht toezicht en controle uit te oefenen bij de begunstigde van de subsidie die hem in het kader van dit reglement werd toegekend. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden.

Artikel 18: sancties

Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt, kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde uitgesloten worden om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.

IX Slotbepalingen

Artikel 19: inwerkingtreding en geldigheidsduur

Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2022.

Artikel 20: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden

Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.

Hasselt d.d. 17 november 2021 

De provinciegriffier
Wim Schoepen

De voorzitter
Jessie De Weyer

Provincie Limburg is ook social